Heden en verleden
Heden: Over het gebruik van isoleercellen is te weinig geregeld
Plotseling waren ze weer in het nieuws: het gebruik van isoleercellen in de jeugdzorg. Het begon met een artikel van onderzoeksjournalist Ilona Dahl in De Correspondent van 31 oktober 2017: ‘Zo belanden honderden kinderen per jaar in de isoleercel’. Zij schreef: “In de gesloten jeugdzorg komen honderden kinderen per jaar zonder enige vorm van toezicht in een isoleercel terecht. De Jeugdwet, die daar geldt, schiet tekort. Psychiaters luiden de noodklok: Je schendt hiermee de rechten van het kind.”
De inspectie jeugdzorg blijkt geen zicht op het aantal isolaties in de gesloten jeugdzorg te hebben. De Jeugdwet van 2015 verplicht de instellingen namelijk niet tot het melden van isolaties aan de inspectie. In de kinder- en jeugdpsychiatrie geldt die verplichting wel. En de toezegging van minister Rouvoet uit 2009 dat instellingen hun aantallen isolaties moeten opnemen in hun jaarverslag wordt (op één uitzondering na: de Heldringstichtingen in Zetten) niet nageleefd.
Met behulp van de WOB krijgt Ilona de cijfers van negen instellingen boven tafel. Zij blijken meer dan 1000 keer per jaar te isoleren. Uit haar speurwerk blijkt dat isolaties ook voor maatregelen ter controle en voor straf worden ingezet.
Een reactie van de verantwoordelijke minister kon natuurlijk niet uitblijven. Hugo de Jonge schreef op 26 februari 2018 in antwoord op Kamervragen dat er een plan komt om het aantal afzonderingen terug te dringen. Het plan zal een inventarisatie bevatten van de huidige praktijk en er komt ook een landelijk registratiesysteem.
Bij de presentatie van het ‘actieprogramma Zorg voor de jeugd’ gaat de minister nog verder. Het zal over drie jaar in 2021 verboden wordt om jongeren in separeercellen te plaatsen. Voor zover ik heb kunnen nagaan zal dit verbod alleen gelden voor de (particuliere) gesloten jeugdhulp en niet voor de Justitiële Jeugd Inrichtingen (de vroegere rijksinrichtingen) en niet voor de kinder- en jeugdpsychiatrie.
Verleden: In de jaren zeventig was er meer geregeld.
In de jaren zeventig werd de gang van zaken rond isolaties al een keer geregeld. Er waren acht particuliere inrichtingen, die een machtiging hadden om te isoleren. Dat gebeurde 226 keer in 1978.
Daarnaast mochten alle rijksinrichtingen isoleren. Dat gebeurde in 1978 90 keer langer dan 2 x 24 uur. Ook daarvan was een staatje.
Ik weet dat allemaal zo goed, omdat Erik van Ingen Schenau, Janet van Bavel en ikzelf een zwartboek hebben geschreven over het gebruik van isoleercellen in de kinderbescherming. Wij schreven in 1980: “een rechtvaardiging voor het gebruik van de isoleercel is niet te vinden. De door ons graadpleegde wetenschappers spreken zich uit tegen de isoleercel. Wat overblijft is….’Ze doen het uit onmacht’, zoals een van de tehuisbewoners […] al zei”(pag 86).
Eén van de resultaten van de publiciteit rond het zwartboek was, dat de staatssecretaris van Justitie toezegde dat er jaarlijks in de memorie van toelichting op de Justitiebegroting een overzicht zou worden opgenomen over de isolaties in afzonderingsruimtes. Op deze manier was (buiten)parlementaire controle mogelijk. Hoe lang
die overzichten jaarlijks zijn gepubliceerd moet ik nog nazoeken.
Een motie om eenzame opsluiting in de particuliere kinderbescherming (niet in de rijksinrichtingen) helemaal te verbieden haalde het niet. De motie kreeg alleen steun van de PPR, PSP, PvdA, CPN en D’66.
In 1982 en in 1987 volgden nog nieuwe acties tegen het gebruik van cellen. Ik moet nog uitzoeken hoe die zijn verlopen. Misschien kunnen mijn lezers mee helpen?
De moraal:
Op dit moment lees ik ‘Nieuw Babylon in aanbouw. Nederland in de jaren zestig’ van James C. Kennedy. Eén citaat uit het boek trof me in het bijzonder: “In 1964 stelde Max Goote, de inspecteur-generaal voor Onderwijs, zelfs voor om alle geschiedenis te verwijderen uit het onderwijsprogramma. Volgens hem was geschiedenis van weinig waarde in een dynamische wereld” (pag. 64). Ik hoop dat deze uitspraak provocerend was bedoeld, maar zelden ben ik het ergens meer mee oneens geweest!
In dit geval hadden de beleidsmakers van de ministeries veel van het verleden kunnen leren. Alleen daarom al moet de geschiedenis van de jeugdzorg beter worden vastgelegd.
Ten slotte: het stemt me tevreden dat – 40 jaar te laat – het gebruik van isoleercellen eindelijk lijkt te worden afgeschaft. Maar laten we het dan ook goed doen en niet alleen bij de particuliere jeugdzorg.
Heden: zorgorganisaties samen op één locatie
Dagelijks lees ik Skipr. Zo blijf ik op de hoogte van alle ‘nieuwe ontwikkelingen’ in de jeugdzorg en de geestelijke gezondheidszorg. Op 1 oktober stond daarop een link bij de tekst ‘zorgprofessionals zijn gebaat bij gezamenlijke huisvesting in de wijk’. Achter de link stond een betoog van Michelle Ham, Vastgoed en Huisvesting Adviseur bij AT Osborne. Zij bedacht in haar ogen iets nieuws: “Gezamenlijke huisvesting faciliteert en stimuleert de ontmoeting tussen zorgverleners van verschillende ketenpartners. Een toename in ontmoeting en communicatie over de zorgvraagstukken komt de zorgkwaliteit ten goede.” Waar deed me dat aan denken?
Verleden: Er zouden sociale supermarkten moeten komen….
In: Bartels, J.A.C. e.a., 75 jaar kinderwetten, Zwolle, 1980 staat een artikel van Constant Coolsma & Klaas Groen. Zij beschrijven op pagina een aantal ideeën uit 1971: “Er zouden sociale supermarkten moeten komen, één per buurt, wijk of streek; welzijnscentra waar de klant van het welzijnswerk met al zijn vragen en problemen terecht zou kunnen. Daar zou hulp zijn te krijgen voor alle gezindten, voor alle leeftijdsgroepen en voor alle soorten ‘welzijnsproblemen’. Je zou er wijkverpleging, de eerste medische hulp, de geestelijke gezondheidszorg, de wetswinkel, het maatschappelijk werk en wat al niet meer kunnen vinden.”
De Moraal: van het verleden kun je leren!
Het is nooit weg om een oud idee op te poetsen, maar alleen als je hebt nagegaan waarom zo’n idee eerder niet levensvatbaar is gebleken. Want ook hier geldt: ‘Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren.’ (Willem Elsschot, gemaakt in 1910 en gebruikt als titel voor het eindrapport van de Interdepartementale Commissie Ambulante en Preventieve Jeugdzorg in 1984.)
Heden: de uitvinding van het zorglandschap
Gelezen in de brief die staatssecretaris Van Rhijn op 14 april 2015 aan de Tweede Kamer stuurde: “Een nieuwe manier van werken waarbij meer nadruk op ‘de voorkant’ komt te liggen en minder beroep gedaan moet worden op de zwaardere vormen van jeugdhulp, leidt ook tot verschuivingen in het zogeheten zorglandschap – een belangrijk thema voor de hiervoor beschreven Vernieuwingsagenda.” (De onderstreping is van mij)
Verleden: Hoogvlaktes en piramides
In 1982 schreef ik voor het tijdschrift ‘TMW Kwartaal’ een artikel over ‘De papieren samenhang in het jeugdzwelzijnsbeleid’. Eén van de kopjes in het artikel gaat over ‘Hoogvlakten en piramides’. Hoogvlakten zijn de gewone internaten en piramides zijn bedoeld voor korte tijd en zeer ernstige, zeer specifieke of gecompliceerde problematiek. De termen raakten nooit echt ingeburgerd en verdwenen naar een tijdje weer voor het volgende jargon.
Leentjebuur spelen
Beleidsmakers (of zij die denken dat te zijn) hebben vaak moeite om hun ideeën onder woorden te brengen. Wat is dan makkelijker om leentjebuur te spelen bij andere sectoren. Maar: beleidsmakers in de jeugdzorg zijn geen landschapsarchitecten en ik voorspel dat ook het begrip ‘zorglandschap’ weer snel zal verdwijnen. Laten we toch vooral proberen in voor iedereen begrijpelijk Nederland te zeggen wat we bedoelen.
We kunnen een voorbeeld nemen aan de jeugdzorg in Denemarken
In september 2014 bezochten kinderombudsman Marc Dullaert, Ronald Plasterk (Minister van Binnenlandse Zaken), Martin van Rijn (staatssecretaris van VWS), Fred Teeven (toen staatssecretaris van Justitie) en VNG-directeur Jantine Kriens Denemarken om te kijken hoe de decentralisatie van jeugdzorgtaken daar 7 jaar na invoering is geland. In Denemarken is immers al eerder een omslag gemaakt naar minder overheidsbemoeienis in het sociaal domein en meer participatie door burgers. In een artikel van het NJI lees ik: “Qua gebruik van jeugdhulp en speciaal onderwijs zijn Denemarken en Nederland vergelijkbaar. Wel zijn de Denen een stap verder in het lokaal organiseren en aanbieden van preventieve steun en jeugdhulp. In Nederland kunnen we dus leren van de ervaringen in Denemarken.”[i]
Verleden: We kunnen een voorbeeld nemen aan de jeugdzorg in Denemarken
In 1971 schreef Mulock Houwer, toen één van de gezichtsbepalers van de kinderbescherming: “In dit opzicht [van het op kwalitatief hoger peil brengen van de kinderbescherming] kan Denemarken als voorbeeld gelden, waar de bevolking meer betrokken is bij de kinderbescherming dan in Nederland, ook meer te vertellen heeft wat beleid en uitvoering betreft en o.a. ervoor gezorgd heeft dat er in dit land een netwerk ontstond van kleuterscholen, clubgebouwen en van schoolpsychologen die, geïnteresseerd in zijn achtergrond, niet alleen van de leermoeilijkheden maar ook van onaangepast gedrag der kinderen en de aard van hun milieusituatie.” [ii]
De moraal: Leren van een voorbeeld kost tijd, heel veel tijd…..
[i] Vink, C. & Wijnen, B., Deense inspiratie voor de transitie en transformatie van jeugdhulp en passend onderwijs in Nederland, Utrecht, 2014, pag. 1.
[ii] Hoefnagels, G.P., Mulock Houwer, D.Q.R. & Keizer, J., Kinderbescherming, jeugdbescherming of welzijnszorg?, Meppel, 1971, pag. 42.
Heden: Het Maagdenhuis bezet
Sinds woensdagavond 25 februari wordt het Maagdenhuis, net als bijna 46 jaar geleden door protesterende studenten bezet.
Verleden: Het Maagdenhuis bezet
Op 16 mei 1969 werd het Maagdenhuis, het bestuurlijk centrum van de Universiteit van Amsterdam bezet. Het bestuur van de universiteit raakte daarvan behoorlijk ontregeld, maar onze toenmalige minister-president niet, zo las ik in de biografie van Marga Klompé, toen Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk: “De minister-president hield een ongebruikelijk lang betoog, waarin hij de situatie in een historische context plaatste en er zijn vertrouwen over uitsprak ‘dat onze maatschappij zich zal vernieuwen als een hagedis die zijn oude huid afwerpt en daarna weer met een glanzend nieuwe huid te voorschijn komt’ “.[i]
[i] Mostert, Gerard, Marga Klompé 1912-1986, een biografie, Amsterdam, 2011, pag. 410-411.
De moraal: Begrip voor de tijdgeest is een groot goed
Een mooi beeld en het laat zien, dat de houding van de gezagsdragers tegenover het protest van de jongeren sterk verschilt. Sommigen voelen zich gekwetst en ervaren het protest als onverdiend; anderen met minister-president De Jong hier als voorbeeld vertonen veel meer begrip voor het protest en de tijdgeest.
Heden: Kinderen uit Huizen uit huis geplaatst
Op 29 augustus 2014 werden in het totaal zes kinderen, in de leeftijd van 8 maanden tot 9 jaar van twee echtparen uit huis geplaatst en voor een periode van drie maanden onder toezicht gesteld. De ouders werden verdacht van steun aan de gewapende strijd van de terreurorganisatie IS en een mogelijk vertrek naar Syrië.
Op 8 september vond de zitting naar aanleiding van die beslissing van de kinderrechter plaats. De Raad voor de Kinderbescherming vroeg op zitting om de voorlopige ondertoezichtstelling in stand te houden en de uithuisplaatsing met vier weken te verlengen. De rechtbank trok echter de maatregelen die eerder waren genomen, in. Dat betekent dat er nu geen voorlopige ondertoezichtstelling meer is en geen machtiging uithuisplaatsing. Drie van de vier ouders zijn weer thuis, zodat zij beschikbaar zijn om de kinderen te verzorgen. De ouders en kinderen hebben op dit moment geen geldige paspoorten zodat zij niet kunnen reizen. Los daarvan heeft de rechtbank bij het ene gezin geconcludeerd dat er geen enkele aanwijzing is dat zij zullen vertrekken. Het andere gezin heeft aangegeven dat er emigratieplannen zijn, maar niet nu en zeker niet naar Syrië. De Raad voor de Kinderbescherming zegt dat ouders en hun kinderen kunnen onderduiken maar er is geen enkele aanwijzing volgens de rechtbank, dat zoiets zou gebeuren. De Raad voor de Kinderbescherming heeft niet gemeld dat er zorgen zijn over de kinderen, hoe de kinderen worden opgevoed of dat er andere onveilige omstandigheden zijn. Er zijn geen redenen aangevoerd op grond waarvan er nu overheidstoezicht op de kinderen moet zijn. Wel gaat de Raad onderzoek doen; de ouders hebben aangegeven daaraan mee te zullen werken. (Bron: Nieuwsbericht van de Rechtbank van 8 september 2014) In de Volkskrant van 19 december 2015 lezen we wat voor een enorme impact dit gebeuren op één van de gezinnen heeft gehad. De zaak is weliswaar inmiddels geseponeerd wegens gebrek aan bewijs. Maar van een publiekelijke rehabilitatie van het gezin is geen sprake: de burgemeester vindt het ‘niet op zijn weg liggen’; de Raad voor de Kinderbescherming zegt ‘niet de regie te hebben gehad’; en de AIVD doet ‘geen mededelingen’.
Verleden: Kinderen uit een Tai Chi woongroep uit huis geplaatst
In oktober 1983 werden 20 kinderen door de politie opgepakt, voorlopig aan de Raad voor de Kinderbescherming toevertrouwd en uit huis geplaatst. De betrokken ouders maakten deel uit van een Tai Chi-groep onder leiding van Jim Burch. Op 30 december 1983 kregen de ouders een brief van de Raad voor de Kinderbescherming. Een citaat daaruit: “De onderzoeken zijn inmiddels afgerond, de (concept) rapporten met u besproken. De conclusie van de Raad luidt in het kort: tekenen van affectieve, pedagogische of lichamelijke verwaarlozing zijn in ons uitvoerige onderzoek niet gebleken.”(Bron: Vrij Nederland van 18 januari 1984; artikel van Kees Schaepman)
In 2011 schreef één van de betrokken jongeren, Martijn Hoogeveen een boek hierover: ‘Mijn ontvoering door het OM’.
De moraal: Als ouder met een afwijkende overtuiging ben je buitengewoon kwetsbaar
Eerder schreef ik: Ouders met andere ideeën of overtuigingen zijn bijzonder kwetsbaar voor het ingrijpen door de overheid. In deze beide gevallen zijn er duidelijke slachtoffers: de betrokken kinderen.
Maar in het geval van de kinderen uit Huizen was er bij de in de Volkskrant geïnterviewde ouders niet eens sprake van dergelijke ideeën of overtuigingen.