Geweld in de jeugdzorg

In mei 2016 verscheen het rapport van de ‘commissie vooronderzoek naar geweld in de jeugdzorg’ (de commissie De Winter).

en Wim Slot maakt er deel van uit. In de bijlagen staan de resultaten van de ‘voorstudie over de stand van de archieven met betrekking tot jeugdzorg na 1945 in relatie tot geweld’ van Jacques Dane &Evelien Walhout. Zij schrijven over het gesprek dat zij met mij voerden:

“Naast bronnen uit het veld zelf kunnen ook de archieven van de zogeheten alternatieve hulpverlening worden geraadpleegd. Vanaf de vroege jaren 1970 ontstaan er bewegingen tegen de traditionele hulpverlening (zowel de reguliere jeugdzorg als de PJI’s) en kinderbescherming, die vooral gericht zou zijn op de ‘disciplinering’ van jongeren. Bij onder meer de Sosjale Joenit in Den Haag, Release en de Jongeren Advies Centra (JAC). Bij deze instellingen stond juist de zelfstandigheid en de mondigheid van de minderjarige centraal, waarbij de jongere als opdrachtgever voor de hulp werd beschouwd; alleen met toestemming van de pupil mochten de ouders bij de hulpverlening worden betrokken. Deze door rijksoverheid en gemeenten gesubsidieerde instellingen boden hulp aan uit instellingen of van huis weggelopen jongeren in de vorm van onderdak, ondersteuning en belangenbehartiging. Hiermee keerden deze instellingen, die maatschappelijke misstanden aan de orde wilden stellen, zich tegen de gevestigde orde.De archieven van deze bewegingen, die een sterke maatschappijkritische focus hadden en gericht waren op de mondigheid van het kind, bieden mogelijk zicht op sporen van geweld. Ze worden bewaard in diverse stads- en streekarchieven en op het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam. Vooral de JAC’s verspreidden zich in snel tempo over vooral de grote steden van het land: de (nog ongeordende) omvangrijke archieven van het JAC in Amsterdam (stadsarchief Amsterdam) en Rotterdam (Stadsarchief Rotterdam) bieden mogelijkheden tot onderzoek. Ook de archieven van het JAC Utrecht en het JAC Groningen kunnen worden bestudeerd: deze zijn minder omvangrijk maar zijn wel voorzien van plaatsingslijsten.

Een inhoudelijk informatieve bron vormt onder andere de klapper Waer Gebeurt uit 1979, met daarin vragenlijsten ingevuld door minderjarige tehuisbewoners (zie Bijlage 3 voor een voorbeeld). Bewoners is onder meer gevraagd naar het gebruik van isoleercellen als strafmaatregel in de instellingen. De stukken rond de totstandkoming van deze en andere enquêtes liggen op het IISG (Archief BM).

Een andere vorm van verzet werd geboden door de Belangenvereniging Minderjarigen (BM), die zich vooral richtte tegen de tehuisstructuur van internaten en instellingen maar ook tegen de structuur van de Kinderbescherming en tegen de gevestigde orde in het algemeen. Een vorm van actie betreft bijvoorbeeld de publicaties van zwartboeken. Het BM-archief is met toestemming in te zien op het IISG in Amsterdam en bevat onder meer de onderliggende stukken (notulen en enquêtes) voor de gepubliceerde zwartboeken. Het zwartboek Rijksinrichtingen (1979) gaat onder meer in op het regime in de inrichtingen via ‘tucht, rammelende sleutelbossen, isoleercellen, koude douches, tralies voor de ramen, een beperkt aantal bezoekuren […]’. “